Voorjaar examens 2008
-
- Berichten: 793
- Lid geworden op: 23 feb 2006, 20:08
- Roepletters: PE2YSB
Als ik me goed herinner: vanaf 3 maanden voor het examen.Pim schreef:helaas gezakt, 3 foutjes teveel (14 in totaal). Volgende keer beter! Ik mag iedergeval niet klagen over m'n score, ervanuit gaan dat ik geen radio of electro kennis heb hehe Wanneer mogen we ons weer inschrijven ?
Dus ik denk eind augustus. Gewoon de site van AT in de gaten houden vanaf augustus.
https://beveiligd.rdr.nl/AUVER/cgi-bin/ex_aan.cgi
Probeer ook zo veel mogelijk de stof bij te houden. En oude examens maken tot je er 'gek van wordt' doet ook wonderen. Wel dan per keer maar 3 a 4 foutjes tolereren voor jezelf zoals ook al eerder door STEEF werd aangegeven in dit draadje.
Bij mij werkte het in elk geval
Wat ik nog steeds niet terug kan vinden:
N - Vraag 18.
De hoogfrequent verliezen van een condensator zijn het kleinst indien als diëlectricum wordt toepast:
a. olie
b. lucht
c. papier
Het is '' b ". Waarom? En waar staat dat in het (veron) cursusboek?
Bedoelen ze de laatste zinnen van 3.4.2 "in laagfrequent schakelen gebruiken we grotere capaciteiten dan in hoogfrequent schakelingen".
En dan is er wel wat voor 'b' te zeggen. Maar echt duidelijk vind ik het niet. 'Hoogfrequent verliezen' staat niet in mijn boek...
Condor16,KENWOOD480SAT,YAESU857D, KENWOOD TH-F7E en AOR8000 RX
Even creatief gejat, geen zin in veel typen en geen tijd,
Voor isolatie materialen welke in kristalontvangers worden gebruikt zijn de volgende electrische eigenschappen van belang: isolatieweerstand, diëlectrische constante en diëlectrische verliesfactor.
De isolatieweerstand.
Dat is de weerstand tussen twee geleiders met daartussen het isolatiemateriaal.
Doorgaans is de isolatieweerstand wel hoog genoeg voor het gebruik in kristalontvangers.
De diëlectrische constante.
Twee geleiders met een isolator ertussen vormen een condensator.
Als de geleiders de vorm hebben van parallele platen dan is de capaciteit uit te rekenen met de volgende formule
C=0,0885 εr A / d
C= capaciteit in pF (picofarad)
εr=diëlectrische constante van de isolator (ε = de Griekse letter Epsilon)
A= oppervlakte van de platen in vierkante cm.
d= dikte van de isolator in cm
De waarde εr geeft aan hoeveel de capaciteit toeneemt ten opzichte van lucht isolatie.
Diëlectrische verliesfactor.
In het ideale geval heeft een condensator geen verlies, als we er een wisselstroom door laten lopen treden er geen verliezen op.
In de praktijk zullen wel verliezen optreden, als we stroom door de condensator laten lopen zal een deel van de energie worden omgezet in warmte.
Deze verliezen worden veroorzaakt door:
a- De weerstand van de geleiders (platen), deze verliezen laat ik hier even buiten beschouwing.
b- De diëlectrische verliezen in de isolator. Het ene isolatiemateriaal geeft meer verlies dan het andere, dit wordt weergegeven met diëlectrische verliesfactor DF (DF = dissipation factor).
De verliesfactor "DF" wordt soms ook "tangens delta" genoemd.
Hoe lager DF hoe beter de kwaliteit van de isolator.
Een condensator zal bij een bepaalde frequentie een impedantie hebben van:
Zc=1/(2.pi.f.C)
Zc= impedantie van de condensator (Ohm)
pi=3,14
f= frequentie (Hertz)
C= capaciteit van de condensator (farad).
Door het verlies in het isolatiemateriaal zal het net lijken of er in serie met de condensator een weerstand geschakeld is, dat is de serieweerstand (Rs) van de condensator.
Als het isolatiemateriaal van de condensator een verlieswaarde DF heeft, dan zal de serieweerstand een waarde hebben van Rs=Zc . DF
Als we deze condensator met een spoel verbinden dan hebben we een LC kring.
Als de spoel geen verliezen heeft, zal de Q factor van deze LC kring een maximale waarde hebben van:
Q= Zc / Rs= Zc / (Zc . DF)= 1 / DF
Dus als we in de condensator nylon als isolatie gebruiken dan zal de Q factor van de LC kring een maximale waarde hebben van: Q= 1 / 0,026 = 38.
Dat is een erg lage waarde.
Dus een LC kring met afstemcondensator met lucht isolatie geeft een oneindig hoge Q???
Nee, want er zijn nog meer verliezen, zoals de weerstand van het spoeldraad, de weerstand van de condensatorplaten, de diëlectrische verliezen in de spoel enz.
Het is in de praktijk ook onmogelijk om in een afstemcondensator alleen maar lucht als isolator te hebben.
De rotor (draaibare deel) en stator (stilstaande deel) zullen ook op enkele plaatsen via isolatie materiaal met elkaar moeten worden verbonden.
Als b.v 4/5 deel van de capaciteit wordt veroorzaakt door luchtisolatie en 1/5 deel door nylon isolatieblokjes dan zal de Q factor met een factor 5 toenemen ten opzichte van een volledige nylon isolatie, dus de Q kan dan 5x38 = 190 worden.
Hoe hoger de frequentie van de kring wordt gezet, hoe groter het capaciteitsaandeel van de isolatieblokjes, en hoe lager de Q.
In plaats van nylon is het beter om een ander isolatiemateriaal te gebruiken met een lagere DF, en bij voorkeur ook een lage εr waarde.
Voor een hoge Q is verder van belang:
Gebruik het isolatiemateriaal op plaatsen waar de afstand tussen rotor en stator groot is, dit helpt om de capaciteit veroorzaakt door het isolatiemateriaal te verkleinen.
Gebruik niet meer isolatiemateriaal dan nodig
Voor isolatie materialen welke in kristalontvangers worden gebruikt zijn de volgende electrische eigenschappen van belang: isolatieweerstand, diëlectrische constante en diëlectrische verliesfactor.
De isolatieweerstand.
Dat is de weerstand tussen twee geleiders met daartussen het isolatiemateriaal.
Doorgaans is de isolatieweerstand wel hoog genoeg voor het gebruik in kristalontvangers.
De diëlectrische constante.
Twee geleiders met een isolator ertussen vormen een condensator.
Als de geleiders de vorm hebben van parallele platen dan is de capaciteit uit te rekenen met de volgende formule
C=0,0885 εr A / d
C= capaciteit in pF (picofarad)
εr=diëlectrische constante van de isolator (ε = de Griekse letter Epsilon)
A= oppervlakte van de platen in vierkante cm.
d= dikte van de isolator in cm
De waarde εr geeft aan hoeveel de capaciteit toeneemt ten opzichte van lucht isolatie.
Diëlectrische verliesfactor.
In het ideale geval heeft een condensator geen verlies, als we er een wisselstroom door laten lopen treden er geen verliezen op.
In de praktijk zullen wel verliezen optreden, als we stroom door de condensator laten lopen zal een deel van de energie worden omgezet in warmte.
Deze verliezen worden veroorzaakt door:
a- De weerstand van de geleiders (platen), deze verliezen laat ik hier even buiten beschouwing.
b- De diëlectrische verliezen in de isolator. Het ene isolatiemateriaal geeft meer verlies dan het andere, dit wordt weergegeven met diëlectrische verliesfactor DF (DF = dissipation factor).
De verliesfactor "DF" wordt soms ook "tangens delta" genoemd.
Hoe lager DF hoe beter de kwaliteit van de isolator.
Een condensator zal bij een bepaalde frequentie een impedantie hebben van:
Zc=1/(2.pi.f.C)
Zc= impedantie van de condensator (Ohm)
pi=3,14
f= frequentie (Hertz)
C= capaciteit van de condensator (farad).
Door het verlies in het isolatiemateriaal zal het net lijken of er in serie met de condensator een weerstand geschakeld is, dat is de serieweerstand (Rs) van de condensator.
Als het isolatiemateriaal van de condensator een verlieswaarde DF heeft, dan zal de serieweerstand een waarde hebben van Rs=Zc . DF
Als we deze condensator met een spoel verbinden dan hebben we een LC kring.
Als de spoel geen verliezen heeft, zal de Q factor van deze LC kring een maximale waarde hebben van:
Q= Zc / Rs= Zc / (Zc . DF)= 1 / DF
Dus als we in de condensator nylon als isolatie gebruiken dan zal de Q factor van de LC kring een maximale waarde hebben van: Q= 1 / 0,026 = 38.
Dat is een erg lage waarde.
Dus een LC kring met afstemcondensator met lucht isolatie geeft een oneindig hoge Q???
Nee, want er zijn nog meer verliezen, zoals de weerstand van het spoeldraad, de weerstand van de condensatorplaten, de diëlectrische verliezen in de spoel enz.
Het is in de praktijk ook onmogelijk om in een afstemcondensator alleen maar lucht als isolator te hebben.
De rotor (draaibare deel) en stator (stilstaande deel) zullen ook op enkele plaatsen via isolatie materiaal met elkaar moeten worden verbonden.
Als b.v 4/5 deel van de capaciteit wordt veroorzaakt door luchtisolatie en 1/5 deel door nylon isolatieblokjes dan zal de Q factor met een factor 5 toenemen ten opzichte van een volledige nylon isolatie, dus de Q kan dan 5x38 = 190 worden.
Hoe hoger de frequentie van de kring wordt gezet, hoe groter het capaciteitsaandeel van de isolatieblokjes, en hoe lager de Q.
In plaats van nylon is het beter om een ander isolatiemateriaal te gebruiken met een lagere DF, en bij voorkeur ook een lage εr waarde.
Voor een hoge Q is verder van belang:
Gebruik het isolatiemateriaal op plaatsen waar de afstand tussen rotor en stator groot is, dit helpt om de capaciteit veroorzaakt door het isolatiemateriaal te verkleinen.
Gebruik niet meer isolatiemateriaal dan nodig
Mooi antwoord Cor,
Maar we hebben het hier over een N examen toch?
Ik denk dat het nuttig is om veel dingen gewoon aan te nemen, dan wel erg eenvoudig uit te leggen. Ik zeg altijd dat als men het niet weet op het examen, even heel goed de vraag een paar keer lezen. En onthouden dat het in principe heel eenvoudig is. Men gaat vaak veel te moeilijk denken.
Het is makkelijker om een en ander dmv een boek of afbeeldingen uit te leggen, en inderdaad erg veel type werk om dat op een forum te doen.
Wel is het wellicht te begrijpen dat een condensator geen gelijkspanning door laat. Kijk maar naar het symbool –I I–, en wel doorlaat bij een wisselspanning (laad op, ontlaad, enzv.).
Het is dan logisch dat bij het toenemen van de frequentie de (denkbeeldige) weerstand afneemt.
Een het is ook goed om te weten dat lucht een heel goede isolator is (gelukkig maar ).
Met heel veel voordelen van dien. (het is lastig werken, al er een beetje stroom uit het stopcontact lekt )
Maar we hebben het hier over een N examen toch?
Ik denk dat het nuttig is om veel dingen gewoon aan te nemen, dan wel erg eenvoudig uit te leggen. Ik zeg altijd dat als men het niet weet op het examen, even heel goed de vraag een paar keer lezen. En onthouden dat het in principe heel eenvoudig is. Men gaat vaak veel te moeilijk denken.
Het is makkelijker om een en ander dmv een boek of afbeeldingen uit te leggen, en inderdaad erg veel type werk om dat op een forum te doen.
Wel is het wellicht te begrijpen dat een condensator geen gelijkspanning door laat. Kijk maar naar het symbool –I I–, en wel doorlaat bij een wisselspanning (laad op, ontlaad, enzv.).
Het is dan logisch dat bij het toenemen van de frequentie de (denkbeeldige) weerstand afneemt.
Een het is ook goed om te weten dat lucht een heel goede isolator is (gelukkig maar ).
Met heel veel voordelen van dien. (het is lastig werken, al er een beetje stroom uit het stopcontact lekt )
Wie praat luistert niet
-
- Berichten: 793
- Lid geworden op: 23 feb 2006, 20:08
- Roepletters: PE2YSB
Het is ook geen examen over het veron boek he. Niet alles hoeft daar in te staan.reijndert schreef: Het is '' b ". Waarom? En waar staat dat in het (veron) cursusboek?
Bedoelen ze de laatste zinnen van 3.4.2 "in laagfrequent schakelen gebruiken we grotere capaciteiten dan in hoogfrequent schakelingen".
En dan is er wel wat voor 'b' te zeggen. Maar echt duidelijk vind ik het niet. 'Hoogfrequent verliezen' staat niet in mijn boek...
PE2YSB - IC7300, TS120V, FT-817ND, FT-60 wat zelfgebouwde zendertjes.